Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren

 

Artikel 7
1
Voor de bepaling van hun bezoldiging worden de rechterlijke ambtenaren en de rechterlijke ambtenaren in opleiding ingedeeld in de volgende categorieën:
categorie
1: president van en procureur-generaal bij de Hoge Raad; 2: vice-president van en plaatsvervangend procureur-generaal bij de Hoge Raad; 3: raadsheer in en advocaat-generaal bij de Hoge Raad; procureur-generaal, lid van het College van procureurs-generaal; hoofdofficier bij de arrondissementsparketten te Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam; hoofdofficier bij het landelijk parket; hoofdofficier bij het functioneel parket; 4: hoofdadvocaat-generaal; hoofdofficier bij de overige arrondissementsparketten; 5: coördinerend vice-president van een gerechtshof; 6: fungerend hoofdofficier; 7: vice-president van een gerechtshof; coördinerend vice-president van een rechtbank; plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal; plaatsvervangend hoofdofficier; 8: raadsheer in een gerechtshof; vice-president van een rechtbank; ressorts-advocaat-generaal; officier eerste klasse; 9: rechter in een rechtbank; officier; 10: gerechtsauditeur, tevens raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof waarbij hij is aangesteld; gerechtsauditeur, tevens rechter-plaatsvervanger in de rechtbank waarbij hij is aangesteld; substituut-officier; officier enkelvoudige zittingen; senior-gerechtsauditeur; 11: gerechtsauditeur; 11a: griffier van de Hoge Raad; 12: rechterlijk ambtenaar in opleiding.
2
In de bij deze wet behorende derde bijlage is, overeenkomstig de indeling in het eerste lid, het salaris vermeld dat de rechterlijke ambtenaren en de rechterlijke ambtenaren in opleiding die zijn aangesteld voor het vervullen van een volledige taak maandelijks genieten.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •